zondag, september 24, 2023

Als Spoorwijker al 50 jaar in Nederland

 


Al zo'n vijftig jaar in Den Haag, toch staat Mohamed voor altijd te boek als die gastarbeider

Al zo’n vijftig jaar is Mohamed Ibn Amar (90) Hagenaar, maar toch zal hij altijd te boek staan als die gastarbeider. Een lesje in nederigheid voor de Nederlander. Ook al versta je hem misschien niet zo goed.

Of hij een beetje Nederlands spreekt. Het is nog altijd een veelgehoorde vraag van iemand die met een oudere Marokkaanse man of vrouw gaat praten. Vaak klinkt er onbewust kritiek in door. ‘Ze’ hadden dat wel moeten leren, want ‘ze’ profiteren tenslotte van al het goede in Nederland.

Mohamed Ibn Amar spreekt het in elk geval moeizaam. Ook al woont hij minstens vijftig jaar in Nederland, of beter: in de Haagse Spoorwijk. ,,Ik was altijd vijf, zes dagen per week aan het werk”, zegt hij over zijn Nederlands. Met lichtelijke spijt in zijn stem. ,,Ik had er geen tijd voor.”

Sodemieter op

Wat hij leerde was dus bijna altijd werkgerelateerd. ‘Goeiemorgen’, ‘goeiemiddag’ waren zo'n beetje de eerste woorden. Al snel leerde hij de Nederlandse namen van de broden die hij bakte bij Bakkerij Hus in Rijswijk, net als de ingrediënten die er in gingen, en de hoeveelheden. Betere woorden trouwens dan wat andere collega- gastarbeiders leerden. ‘Sodemieter op’ was wat zij hoorden in de fabriek waar ze kwamen te werken.

En het is jammer dat hij het Nederlands niet zo goed machtig is. Zoveel van wat hij te vertellen heeft, blijft daarom onbesproken. Zoveel van wat hij in Nederland als eerste generatie gastarbeider meemaakte, blijft ongehoord. En zoveel dankbaarheid die hij voelt voor de Nederlanders blijft ook niet-verteld.

Afgelopen zomer kwam er voor het eerst verandering in. TV-maker Jalal Bouzamour legde de geschiedenis vast van vijf ‘Mocronado’s’. Gastarbeiders van het eerste uur, en inmiddels gepensioneerd. Daarin vertellen ze over het ‘sodemieter op’, over liefde en integratie. Ook Ibn Amar is geportretteerd.

Vaders van morgen

Na een lange vakantie in Marokko is de 90-jarige Hagenaar net weer terug en zit hij op zijn vaste plek in vadercentrum Adam in Laak. Hij is er vanaf het eerste uur buurtvader. Nog steevast maakt hij twee keer in de week een ronde door de wijk om te praten met jonge mannen. ,,Ik zeg altijd: jullie zijn de vaders van morgen. Doe het goede!”

Hij zit aan een tafeltje dicht bij de deur en praat - zo goed en kwaad als het gaat - over de serie. In een van de afleveringen gaat het over de opvoeding van jongeren. Waar de eerste generatie zich een slag in de rondte werkte, genoten de generaties na hen van meer vrijheid. Jongvolwassen Marokkanen raakten oververtegenwoordigd in criminaliteitscijfers, ten opzichte van andere jonge mannen.

De maker van de tv-serie Jalal Bouzamour me de vijf Mocronado's
De maker van de tv-serie Jalal Bouzamour me de vijf Mocronado's © TV Affairs/WNL

De ‘extreme vrijheid’ in Nederland, heeft hen de das om gedaan, vindt een van de Mocronado’s. Daar kon geen opvoeding thuis tegenop. Ibn Amar oordeelt milder. Hij zegt dat hij en zijn vrouw één waren in de opvoeding. ,,Bij ons was ‘nee is nee’ en ‘ja is ja’”, zegt hij in de documentaire. ,,We hebben de handen ineengeslagen.” En hij voegde eraan toe dat hij ook wist wat er op school speelde en welke cijfers zijn dochters haalden.

Niets dan lof

Hij vond het belangrijk naar Nederland toe, zegt hij van achter zijn tafeltje in het vadercentrum. Want over Nederland en haar inwoners: niets dan lof. ,,De mensen in Nederland zijn goed.” ,,Echt goed en aardig”, benadrukt hij nog eens. En later nog eens. Van negatieve geluiden wil hij niet horen. ,,Ik vond het hier meteen leuk. Hier is weinig criminaliteit en ook de mensenrechten zijn goed.” En zelfs als er sprake is van discriminatie, zegt hij: ,,Maar dan strijden er hier mensen tegen.” Allengs werd het leven ook beter. ,,Daar wil ik Nederland voor danken.”

Het is een dankbaarheid richting Nederland die hij met de andere Mocronado’s uit de tv-serie deelt. Een dankbaarheid die maakte dat een journalist van de Volkskrant bij het zien van de serie wel naar het tv-scherm wilde doen schreeuwen ‘nee, jullie waren het zelf’. Zij vertelt dat deze eerste generatie nooit de bittere armoedige leefomstandigheden in Marokko is vergeten én dat hun dankbaarheid te maken heeft met hun religieuze achtergrond. En daarom dus over Nederland en de Nederlanders alleen maar andere goede dingen.

Koud

,,Al was het hier wel koud”, lacht Ibn Amar. ,,Ja, nu is het verschil niet meer zo groot. Nu lijkt het in Nederland soms wel Marokko. Net zo heet.”

Waar hij eerst nog dacht dat hij binnen een paar jaar terug naar Marokko zou gaan, bleek na jaren dat hij hier zijn leven had opgebouwd. Hij integreerde, vindt hij zelf. En dan heeft hij het toch vooral over de liefde. Hand in hand loopt hij met zijn tweede vrouw, een nicht van zijn eerste, overleden vrouw, over het strand in Scheveningen en kruipt met haar in de grote draaimolen. Onbestaanbaar dat hij dat vroeger in Marokko zou hebben gedaan. ,,Net als Nederlanders”, zegt hij. En hij geniet van de romantiek tussen hen beiden. ,,Ik ben blij met haar, en zij is blij met mij.”

Lees: Al zo'n vijftig jaar in Den Haag, toch staat Mohamed voor altijd te boek als die gastarbeider AD 24.09.203